Skip to main content

127e jaargang, 27 april, nr.9

Leer ons alzo onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. Ps. 90: 12

Een leerling vroeg aan een Rabbijn ‘wanneer moeten we ons bekeren?’. Waarop de Rabbijn het antwoord gaf ‘op de dag voordat we sterven, maar omdat we niet weten wanneer we sterven, moeten we leven alsof we morgen sterven’.

Dezelfde vraag kunnen we stellen over ons leven. Wanneer moeten we over ons leven nadenken? Dat moeten we doen op de dag voordat we gaan sterven, maar omdat we niet weten wanneer we sterven, moeten we leven alsof we morgen sterven. Dus moeten we vandaag nadenken over ons leven.

Vandaag…, heden…, heden is Gods tijd. Wij mensen hebben steeds de neiging om ons zorgen te maken voor morgen en we laten ons beïnvloeden door wat er in het verleden gebeurd is. Maar God zegt, heden; heden zo u Mijn stem hoort, zo verhardt u niet, maar laat u leiden. Leiden, niet zelf richting geven aan het leven, maar ons laten leiden. Ons laten leiden, niet door onze eigen gedachten of gevoelens, maar ons leven laten leiden door God, door Zijn Woord.

Mozes, die deze Psalm gedicht heeft, kijkt terug op zijn leven. En dan laat hij zich niet beïnvloeden door alles wat hij gedaan heeft of door alles wat mensen hem aangedaan hebben. Nee, hij ziet op wat God gedaan heeft. Heere, Gij zijt ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht. Dat is het uitganspunt van deze Psalm, een uitgangspunt waar Mozes met verwondering over spreekt. Want wie is de mens tegenover de heilige en almachtige God, Die hemel aarde geschapen heeft, Die van eeuwigheid tot eeuwigheid God is. De mens is maar broos en sterfelijk. Hoe oud worden we eigenlijk? Zeventig, tachtig jaar, en als een rode draad lopen moeite en verdriet door de jaren van ons leven heen. Er is geen huis zonder kruis. Des te ouder we worden des te meer worden we ons daarvan bewust. Maar ook jongeren ervaren de druk van het leven. Er moet gepresteerd worden, we moeten meekomen in dit leven, want als we minder zijn tellen we niet meer mee. De druk van het maatschappelijke leven tijdens de studie of het werk, daarnaast het gezinsleven – ook de kinderen moeten al zoveel – kan ons teveel worden.

We kunnen zo druk bezig zijn met het maatschappelijk, het aardse, dat we de kern van deze Psalm over het hoofd zien. Wie kent de sterkte Uws toorns, en Uw verbolgenheid naar dat Gij te vrezen zijt? Is er het rustmoment waarin we stil staan bij God, en Wie Hij is? Is er een rustmoment waarop we ons bezinnen op wie wij zijn?Gij stelt onze ongerechtigheden voor U, onze heimelijke zonden in het licht Uws aanschijns. Nemen we de tijd om daar biddend bij stil te staan. Want dat is de weg waarin wij onze dagen leren tellen, dat is de weg waarop wij door het onderwijs van de Heilige Geest een wijs hart ontvangen.

Heden, vandaag, want als ik morgen sterven moet, hoe sta ik dan voor Gods aangezicht? Kan ik dan met Mozes belijden: Heere, U bent ons geweest een Toevlucht van geslacht tot geslacht. Is mijn leven een rusten en vertrouwen op het werk van de Heere Jezus Christus. Niet alleen zo af en toe, maar een voortdurend vertrouwen. Heden, want morgen sterf ik. Heden geborgen in Jezus Christus, dan is het sterven niet het einde, maar het begin van het eeuwige leven, een leven voor het aangezicht van God. Wanneer we zo in het heden mogen leven, geborgen in Jezus Christus, dan begint dat eeuwige leven, hier op aarde al. En zal het sterven de voltooiing zijn van Gods werk in mijn leven. Een dagelijks sterven, om steeds meer en meer toe te nemen in de genade van God. Dan worden onze werken door God bevestigd. De lieflijkheid des Heeren onze God zij over ons; bevestig Gij het werk van onze handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat.

 

(ds. J. Hoefnagel is predikant te Zeist)

 

Weergaven: 26