Skip to main content

Het woord zondebok kunnen we in de Bijbel nergens vinden. Wanneer je zoekt naar de achtergrond van het woord, kom je snel uit bij Leviticus 16.

Daar gaat het over de Grote Verzoendag. Op die dag moeten nog niet beleden zonden voor het aangezicht van God worden gebracht. Want God is een heilig en rechtvaardig God. Wie met Hem wil leven, mag geen zonden verborgen houden. Maar je kunt bij Hem ook je zonden kwijtraken.

Twee bokken worden bij de plaats van de ontmoeting met God gebracht. De eerste bok wordt geofferd. Het bloed vloeit om duidelijk te maken dat God de zonden van het volk verzoent. Met de andere bok gebeurt iets bijzonders. De hogepriester legt zijn beide handen op de kop van de levende bok. Terwijl heel de gemeente van Israël het kan zien en horen worden al de zonden beleden. Deze bok wordt beladen met de zonden van Israël de woestijn ingestuurd.

Wat mij het meest treft in dit ritueel? Het maakt voor iedereen zichtbaar wat God wil doen. Hij wijst door middel van het lot een zondebok aan. Deze weggaande bok zal in de woestijn weinig overlevingskansen hebben gehad. Zijn taak is het wegdragen van de zonden. Ver weg van de plaats waar God met Zijn volk wil omgaan. Het opleggen van de handen en het wegsturen van de bok is een heilige zichtbare handeling. God straft iemand anders voor de zonden van het volk.

In deze voor iedereen zichtbare handeling komen Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid samen. In artikel 20 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis staat dat God Zijn rechtvaardigheid tegen Zijn Zoon heeft bewezen. Hoe? Door onze zonden op Hem te leggen. Daar lezen we dus over Gods Zoon, Die de taak van de zondebok uit Leviticus 16 vrijwillig op Zich heeft genomen. Hij werd prijsgegeven om onze zonden en opgewekt omwille van onze rechtvaardiging (Rom. 4: 25). Wie de zonden niet verstopt, kan ze ook echt kwijtraken.

Weergaven: 23