Skip to main content

Het is al in vele toonaarden herhaald: de generale synode die in 2019 begon, werd de langste in de geschiedenis van ons kerkverband. Daar kunnen we in negatieve zin op reflecteren – en dat wordt veel gedaan. Het heeft ook een positieve kant: er kon langer worden nagedacht over gevoelige dossiers. Of dat resultaten opleverde die iedereen tevreden stellen? Diverse reacties laten zien dat dat niet het geval is. Maar daarover gaat het niet in dit artikel. Het doel is beperkter: een dwarsdoorsnede geven van wat de synode in de achterliggende drie jaren heeft besloten. Ik licht er een aantal dingen uit die wellicht het meest spreken in de kerkelijke praktijk. Het is goed om te signaleren dat veruit de meeste besluiten unaniem genomen zijn. Dat kan wellicht verbazen, omdat de focus voor velen ligt bij de laatste twee besluiten waarbij dat niet het geval was.

Emeritering predikanten
De synode gaf op dit punt een verruiming: een predikant kan tot maximaal vijf jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd emeritaat aanvragen. Uiteraard heeft dat dan wel bepaalde financiële consequenties. Aan de andere kant kan een predikant na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd langer doorwerken voor bijvoorbeeld 50 of 75%, waarbij de emeritikas de benodigde aanvulling geeft. Op deze manier helpen we predikanten voor wie het ambtelijk werk bij het ouder worden (te) zwaar begint te vallen, terwijl er tegelijk perspectief is voor wie nog voldoende energie heeft om een kleinere taak op zich te nemen na het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.

De (tweede) dienst en het zingen in de dienst
In steeds meer gemeenten wordt het beleggen van een tweede dienst op zondag helaas een probleem. Deputaten eredienst gaan met behulp van al bestaand bezinningsmateriaal een brochure samenstellen over de waarde van de (tweede) eredienst. De kerkenraden kunnen die gebruiken om het gesprek over dit aangelegen punt in de gemeente te voeren. Er zijn goede gronden voor het houden van de tweede dienst, maar die moeten opnieuw voor het voetlicht worden gebracht.
Deputaten eredienst hebben ook de opdracht meegekregen om het zingen van de Psalmen in de eredienst te bevorderen. De praktijk wijst uit dat de plaats van de Psalmen in de eredienst in een toenemend aantal gemeenten aan slijtage onderhevig is. De synode is ervan overtuigd dat op die manier iets wezenlijks verloren dreigt te gaan. Een punt van aandacht in dit verband is wel: uit welke berijming zingen we? Deputaten willen gemeenten van dienst zijn die de stap willen maken naar het (meer) zingen uit andere psalmberijmingen.

Omgaan met echtscheiding; geregistreerd partnerschap
Het aantal echtscheidingen neemt ook binnen de kerken toe. In 1959 stelde de synode een aantal bepalingen vast inzake huwelijk en echtscheiding (art. 70 K.O.). Een studiecommissie gaat nu bekijken in hoeverre die in de huidige situatie nog hanteerbaar zijn en zal zich met name bezinnen op de gronden voor echtscheiding.
Tevens besloot de synode het geregistreerd partnerschap niet te erkennen als huwelijk in de zin van art. 70 lid 1a K.O. en uit te spreken dat een geregistreerd partnerschap niet kerkelijk bevestigd kan worden;
Bovengenoemde studiecommissie zal ook onderzoek doen naar de vraag wat eventuele consequenties van een geregistreerd partnerschap zijn voor deelname aan het kerkelijk leven (geloofsbelijdenis, doop, avondmaal, ambtsbediening, het vragen om een zegen over het geregistreerd partnerschap in een zondagse eredienst, etc.). Daarover zal een handreiking verschijnen.

Zendingsgemeenten
Het is voor zendingsgemeenten bepaald niet eenvoudig om aan hun financiële verplichtingen voor het kerkverband te voldoen. Deze broeders en zusters zijn in veel gevallen financieel niet zo draagkrachtig. Daar bestaat begrip voor. De synode besloot tot een financieel ingroeitraject voor deze gemeenten om aan de minimumbijdragen te kunnen voldoen over een periode van zeven jaar.

Kleine kerken
De synode heeft veel tijd besteed aan de kleine gemeenten in ons kerkverband. En die komen er steeds meer, want vergrijzing en ontkerkelijking grijpen ook onder ons steeds meer om zich heen. Er lag een uitgebreid rapport met tal van aanbevelingen en aanzetten tot verdere doordenking. Daaruit noem ik een belangrijk besluit dat ongetwijfeld veel kleine gemeenten verheugd zal hebben: deputaten onderlinge bijstand en advies hebben de mogelijkheid gekregen om gemeenten vanaf honderd leden goedkeuring te geven om een fulltime predikant te beroepen. Gemeenten vanaf vijftig leden kunnen een predikant beroepen voor 50%. Het is een prachtige vorm van solidariteit dat dit besluit nu tot stand is gekomen.
Een ander belangrijk punt bij de bespreking van dit rapport was de conclusie dat we tot nu toe te veel in aantallen hebben gedacht. In een tijd van krimp mogen we anders leren kijken: van ‘groot’ naar ‘klein’. Een kleine gemeente hoeft helemaal geen uitdovend kaarsje te zijn, maar kan juist verrassende mogelijkheden in zich hebben die er in een grote gemeente nu juist weer niet zijn. Zei de Heere Jezus het niet tegen de gemeente van Filadelfia: ‘U hebt weinig kracht (SV: kleine kracht) en toch hebt u Mijn Woord in acht genomen en Mijn Naam niet verloochend’ (Openbaring 3:8b)?
Dat neemt niet weg dat we oog moeten hebben voor de realiteit van de krimp. Daarom wordt er een landelijk steunpunt ingericht dat kleine gemeenten en classes zal ondersteunen met specifieke expertise. Zo kunnen kerkenraden adviezen ontvangen rond de vraag ‘hoe nu verder?’ en kunnen mogelijke scenario’s worden aangereikt. Ook wordt omgezien naar een functionaris die ter plekke in een kleine gemeente als ‘aanjager’ kan functioneren. Soms zijn er echt nieuwe impulsen nodig. Voordat je het weet kan moedeloosheid zich van een ‘kleine kudde’ meester maken en de gedachte postvatten: wie is de laatste die het licht uitdoet? Dat willen we als kerken met elkaar voorkomen, en ons daarin voor elkaar verantwoordelijk weten.

Theologische Universiteit
De synode stemde in met de benoeming van dr. A. Versluis tot universitair hoofddocent Oude Testament. Tevens nam de synode kennis van de benoeming die het College van Bestuur deed van drs. J. van den Os tot universitair docent Nieuwe Testament. U merkt: er zit wat verschil tussen ‘instemmen met’ en ‘kennis nemen van’. Dat heeft te maken met de nieuwe regels voor benoemingen die door de synode al eerder waren vastgesteld.
Tot nu toe was het hoogleraarsambt een vierde ambt. De synode besloot om dit vierde ambt af te schaffen. Hoogleraren zullen bij voorkeur lid zijn van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Het is het College van Bestuur echter toegestaan om docenten of hoogleraren aan te stellen of voor te dragen die geen lid zijn van de CGK maar wel instemmen met de gereformeerde belijdenis.

Kerkorde en kerkrecht
Deze deputaten leveren in de regel een zeer lijvig rapport aan, omdat er op het gebied van het kerkrecht veel speelt en in allerlei zaken deskundige leiding nodig is. Omgekeerd krijgen deze deputaten vanuit de synode veel huiswerk mee, en dat is zelfs in toenemende mate het geval. Ze hebben er hun handen aan vol. Een greep uit wat bij dit dossier aan de orde kwam:
*De particuliere synodes krijgen het advies om de geschilcommissies op te heffen en in plaats daarvan door te verwijzen naar de Interkerkelijke Commissie Geschiloplossing.
*De wenselijkheid is uitgesproken om over te gaan tot het instellen van hetzij landelijke, hetzij regionale tucht- en appelcommissies om op deze manier de classes te ontlasten. Mensen met specifieke deskundigheid kunnen hiervoor worden aangezocht. Deputaten zullen bekijken hoe een en ander vormgegeven kan worden.
*Er is een herformulering van artikel 31 K.O. aanvaard. Dat is het bekende artikel over het recht van appel als iemand bezwaar heeft tegen een besluit dat door een mindere vergadering is genomen. Nu is vastgelegd dat iemand, alvorens in appel te gaan bij een meerdere vergadering, eerst een revisieverzoek indient bij de eerstvolgende gelijksoortige vergadering. In concreto: als een kerkenraad een besluit heeft genomen waartegen u bezwaar hebt, dient u eerst een verzoek tot revisie van dat besluit in bij diezelfde kerkenraad.

Financiële zaken
Het blijkt dat steeds meer gemeenten moeite hebben om aan de afdracht voor de landelijke kassen te voldoen. En soms nog ingrijpender: om ook plaatselijk rond te komen. Wat daaraan te doen? Opgemerkt is dat het allereerst een geestelijk probleem is: wat is de dienst van de Heere ons waard? Dat neemt niet weg dat we ook mogen zoeken naar wegen om de offervaardigheid te stimuleren. Deputaten Financiële Zaken zullen er bij de kerkenraden op aandringen om te komen tot een samenhangend beleid over offervaardigheid. Ze kunnen daarvoor concrete handreikingen ter beschikking stellen. Er komen ook fondswervers die beschikbaar zijn voor plaatselijke kerkenraden. Deze fondswervers kunnen benaderd worden voor advies over de vraag hoe je plaatselijk actie kunt voeren om de offervaardigheid te verhogen.

Vrouw en ambt
De kern van het genomen besluit mag inmiddels als genoegzaam bekend worden verondersteld: ‘dat met inachtneming van ons ten dele kennen er op dit moment voldoende grond is om de houdbaarheid van het besluit van 1998 ten aanzien van vrouw en ambt te bevestigen als uitgangspunt voor onze kerkelijke praktijk’. Concreet betekent dit dat de ambten niet kunnen worden opengesteld voor zusters van de gemeente.
Juist bij dit besluit lopen we het gevaar alleen naar het eindbesluit te kijken en niet te verdisconteren welke overwegingen en beoordelingen aan dit besluit ten grondslag liggen. Daarom verdient het sterke aanbeveling, juist voor hen die moeite hebben met dit besluit, het uitgebreide besluit met alles wat daaraan ten grondslag ligt, op de website van de kerken na te lezen. Er worden in dit besluit ook fundamentele dingen gezegd over de manier waarop we samen kerk (willen) zijn en over de kerkelijke weg die we in de komende jaren DV willen gaan. Er wordt een taakgroep ingesteld die onder andere als opdracht heeft het gesprek te stimuleren over het kerk-zijn, mede aan de hand van het rapport van de commissie kerk-zijn dat op de synode diende, classes te assisteren bij gesprekken met kerkenraden die zusters in de ambten (willen) bevestigen, te onderzoeken hoe de kerken hebben te handelen als kerken op deze weg zouden voortgaan en daarover de synode van 2024 van advies te dienen. Ook kan het gesprek met kerkenraden worden aangegaan. Er zal hierbij bijzondere aandacht zijn voor de positie van samenwerkingsgemeenten. Naar aanleiding van overgebleven vragen is er ook een studiecommissie ingesteld die zich o.a. bezint op onze manier van lezen van de Bijbel.

 Eenheid van gereformeerde belijders
Als uitvloeisel van het besluit over vrouw en ambt bekeek de synode opnieuw de verhouding tot de Gereformeerde kerken (vrijgemaakt). Zoals u weet een kerkverband waar zusters tot de ambten zijn toegelaten. Besloten werd om de verhouding tot de GKv op dezelfde wijze vorm te geven als die tot de NGK. Bestaande samenwerking tussen gemeenten kan gecontinueerd blijven. Bij het aangaan van nieuwe contacten geldt dat plaatselijke samenwerking mogelijk is met GKv-gemeenten waar geen vrouwelijke ambtsdragers dienen, waar geen kinderen aan het heilig avondmaal worden toegelaten en waar de visie op en de wijze van omgaan met homoseksualiteit strookt met de uitspraken van onze generale synode, zoals in 2016 ook ten aanzien van de NGK besloten is.

Het bovenstaande is uiteraard maar een greep. En nu? Wat nodig was tijdens de synode, blijft nodig ná de synode: het gebed ‘bewaar en vermeerder Uw kerk’.

Ds. P.D.J. Buijs is predikant te Nunspeet en was assessor van de generale synode

Weergaven: 24